Dierenfabel: Een aap en een gans

      In het midden van het oerwoud zat een aap op een boomstronk en las een ochtendkrant. Toen liep er een wilde gans langs. Ze vroeg  de aap: „Wat is nieuws in de wereld ?“ Toen de aap de gans zag, heeft ze de krant dichtgeslachen en zei  ze minachtend: „Wat, wat, niets voor jou! Jij hebt geen verstand van deze zaken“ en ging verder lezen. De gans vond het antwoord  niet leuk, knikte met haar hoofd en  liep wagellend weg. 
      Na een week liep de gans op een smal weggetje en hoorde iemand om hulp roepen. „Help me, alsjeblieft, help, help!“ De gans volgde de betraande stem. Na een tijdje kwam ze tot het rand van een grote kuil.  Daar beneden zag ze de bekende aap. „Ach, ach, ouwee“ snikte de aap. „Wat is er gebeurt?“ vroeg de gans. „De mensen hebben een kuil vermomt met takken en bladeren en ik, die arme ik ben erin gevallen. Ik ben zo ongelukkig, dit is mijn einde.  Binnenkort komen de jagers me doden.“ De gans nadenkte even en dan  zei ze: „Ik ga jou redden!“ „ Jij? Je hebt niet genoeg kracht om mij uit de kuil te halen“, zei de aap hulpeloos.  Uitgeput van vermoeidheid, honger en dorst viel de aap  in wanhoop en gelaten accepteerde ze haar ongelukkige lot. De gans begon onmidellijk besluidvaardig te handelen. Ze pakkte omliggende takjes en steentjes  in haar  snavel en gooide alles in de kuil. Het duurde niet lang en de aap kon de rand bereiken. Voordat de gans tot drie kon tellen, is de aap in jungle verdwenen zonder de gans te bedanken. De gans vond het niet erg, ze was blij dat ze een kostbaar leven heeft gered.
      Al snel was de aap weer de oude. Nog die dag lag ze in de schaduw  onder een boom en  filosofeerde. “Waarom ben ik het slachtoffer geworden, niet die eenvoudige gans? Het is een onrechtvaardige wereld! De dwazen hebben gewoon altijd geluk!“
 
Dit Tsjechische fabel geschreven door Pavel Kováč
naar Nederlands vertaald Dana Lempersová